Op 9 oktober 1940 stuurde Hofman met tegenzin een Kennisgeving aan de ambtenaren en werklieden der Gemeentetram en -Veren, waarin het personeel werd opgeroepen om een verklaring te tekenen omtrent het “al of niet van Joodschen bloede zijn”. Hij vermeldde er uitdrukkelijk bij dat dit op verzoek van de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken diende te gebeuren. Doordat hogere bestuurslagen zich stukje bij beetje hadden laten verleiden om steeds verder mee te gaan in de wensen van de bezetter, was het voor lagere ambtenaren bijna onmogelijk om zelf een minder volgzame weg in te slaan. Half november kreeg het diensthoofd van zijn wethouder de mededeling dat 40 Joodse werknemers op non-actief moesten worden gesteld. Op 21 februari 1941 ontvingen deze mensen het bericht dat ze per 1 maart uit de gemeentedienst werden verwijderd.
De 65 GVB-‘trammannen’ die na de oorlog niet meer terugkeerden
„Februari 1941 werd een maand vol rebelse daden”, schrijft historicus B.A. Sijes in zijn standaardwerk De Februari-staking 25 - 26 februari 1941 (1954). In het hoofdstuk ‘Na de staking’ geeft hij aan dat de Duitsers extreem strenge represailles invoerden jegens de stakers, sommigen van hen werden opgepakt en vermoord. Ook de gemeentelijke autoriteiten werden onder druk gezet, waaronder de directie van het GVB. Van staking beschuldigde personeelsleden werden zo goed als direct ontslagen.
Verhalen om door te geven. Krans voor overleden broeders
“Naar schatting tachtig- tot tweehonderdduizend vrijmetselaars sneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De vrijdenkers waren niet gewenst.”
“Kort daarop kreeg de directeur van Hauptsturmführer Karl Wörlein de opdracht om in de nacht van 15 juli trams en personeel ter beschikking te stellen om jonge en bejaarde Joden, opgeroepen voor ‘tewerkstelling’ in Duitsland, naar het Centraal Station te vervoeren. Hofman stemde hiermee in, naar zijn eigen zeggen op verzoek van de Joodsche Raad, omdat de oudjes en kinderen “anders moesten gaan lopen”. Bewijs daarvan ontbreekt.”
Willem Hofman werd in 1933 door de Amsterdamse gemeenteraad benoemd tot directeur van de Gemeentetram. Vanaf 1925 was Hofman actief lid van de vrijmetselarij, een eeuwenoud sociaal netwerk dat zich onderscheidt van andere verenigingen met zijn rituele traditie. In de Tweede Wereldoorlog werd de vrijmetselarij verboden. De nazi’s zagen hierin een Joodse samenzwering.